In Nederland vinden er jaarlijks heel wat ongelukken plaats. In het jaar 2014 zijn er meer dan 500 mensen verongelukt in het verkeer. Voor het grootste deel is er dan schade aan een voertuig. Ook kan het zijn dat er letselschade ontstaat door een auto-ongeluk. Hierbij is het belangrijk om te bepalen wie er verantwoordelijk is voor de bijbehorende schade.
Autoverzekeringen
Een autoverzekering dekt altijd de materiële en immateriële
schade aan anderen. Er zijn
verschillende soorten verzekeringen. Hieronder volgt een overzicht van de meest
voorkomende.
De eerste categorie verzekeringen zijn allrisk
verzekeringen. Deze vergoeden alle voertuigschade na een ongeval. Een vooraf
bepaald bedrag, eigen risico, moet zelf worden betaald. Andere schade wordt
niet vergoed door deze verzekering zoals bagageschade, beschadigde kleding,
letselschade. Tevens dekt deze verzekering eigen aansprakelijkheid tegenover
anderen, zoals een andere weggebruiker, of schade van een passagier in de auto.
De tweede categorie verzekeringen zijn WA-plus
verzekeringen. Deze verzekeringen vergoeden in een aantal gevallen de
voertuigschade. Een WA-plus verzekering dekt de schade bij: brand, diefstal en
bijvoorbeeld een aanrijding met wilde dieren.
De derde categorie verzekeringen zijn WA-verzekeringen. Deze
dekken alleen de eigen aansprakelijkheid tegenover anderen. Deze verzekering
dekt dus niet de schade aan een eigen voertuig.
Passagiers bij een verkeersongeval
Als passagier zijnde kan er geen schuld worden toegerekend.
De passagier moet de letselschade vergoed krijgen van één van de betrokken
verzekeraars. In Nederland wordt de letselschade van passagiers altijd volledig
vergoed, op basis van de ‘Bedrijfsregeling Schuldloze Derde.’ In de wet –en
regelgeving wordt dit vermeld als een schuldloze derde. Helaas kan het wat
langer duren, voordat een van de twee partijen de schade vergoed. Gelukkig
bepaalt de wet- en regelgeving dat de passagier altijd de letselschade krijgt
vergoed. Er bestaan natuurlijk uitzonderingen op deze regel, wanneer een
passagier bijvoorbeeld de gordel niet om heeft gedaan. In deze situaties heeft
de passagier recht op tenminste 50% van de letselschade. In de praktijk is het
soms moeilijker om de letselschade te verhalen. In Nederland bestaat het recht
op kosteloze rechtshulp bij letselschade na een verkeersongeval. Het is wenselijk
om ook een aanvullende inzittendeverzekering af te sluiten. Er bestaan twee
soorten inzittende verzekeringen: een ongevallen-inzittende verzekering (OIV)
en schadeverzekering inzittende (SVI).
Er zijn twee belangrijke verschillen tussen deze twee
verzekeringen. De OIV keert eenmalig een afgesproken bedrag uit, de SVI kijkt
naar de werkelijk geleden schade en keert daarna een bedrag uit. Dit betekent
dat bij de OIV direct wordt uitgekeerd en bij de SVI kan het langer duren tot
de schuldvraag bekend is. Het bedrag van de SVI wordt achteraf bepaald,
hierdoor ligt het bedrag dat wordt uitgekeerd vaak hoger bij de SVI. Ook keert
de OIV niet altijd een geldbedrag uit,
alleen bij blijvende invaliditeit of overlijden. De SVI keert altijd een
geldbedrag uit. Bij beide verzekeringen maakt het niet uit wie de schuldige
partij is, voor het uitkeren van het bedrag.